Winterbanden

Steeds meer bedrijven nemen de winterbanden op in hun autoregeling om de maximale veiligheid voor hun medewerkers te garanderen. In Nederland rijden verreweg de meeste automobilisten het hele jaar door op zomerbanden. Toch biedt de moderne winterband ook in Nederland wel degelijk een toegevoegde waarde.

Vier stukjes rubber ter grote van een briefkaart zijn het enige contact van een auto met de weg. Via deze contactvlakken moeten alle krachten worden overgedragen. Aan de banden die deze contactvlakken vormen worden dan ook zeer hoge en zeer verschillende eisen gesteld. Met één band kan onmogelijk aan al deze eisen worden voldaan. Bandenfabrikanten kiezen daarom sinds jaar en dag voor twee type banden die afwisselend gemonteerd kunnen worden; zomerbanden en winterbanden.

Wat bieden winterbanden?

Winterbanden zijn ontwikkeld om meer grip en minder slip te bieden onder winterse omstandigheden. Hiertoe is de winterband ten opzichte van de gewone of zomerband voorzien van een ander profiel en een andere (zachtere) rubbersamenstelling. Rubber wordt bij lagere temperaturen harder. Vanaf een bepaald punt neemt deze hardheid zulke vormen aan dat een optimale aanpassing van de band aan het wegdek niet meer mogelijk is, er is sprake van het verlies van grip. Juist bij de rubbersamenstellingen die voor hoge snelheidsbanden gebruikt worden (vanaf pakweg snelheidscategorie T (tot 190 km/u)) ligt dit punt boven het vriespunt (bij ca. 7°C). Bij winterbanden wordt dit punt door een aangepaste rubbersamenstelling verschoven naar zeer lage temperaturen. De band blijft flexibel en kan zorgen voor een goede grip. Deze extra grip van winterbanden ten opzichte van zomerbanden bij lage temperaturen resulteert in bijvoorbeeld een betere wegligging en een kortere remweg.

Behalve de rubbersamenstelling is ook het profiel van een winterband zeer belangrijk. Het profiel van een zomerband is ongeschikt voor het rijden op sneeuw, de band vindt geen enkel houvast. Bij een winterband wordt echter gewerkt met profielopbouw die is voorzien van lamellen. Bij het rollen van de band vervormt het profiel en werken de lamellen als grijpers die zich in de sneeuw vasthappen.

Minimale profieldiepte voor winterbanden

De lamellen zijn functioneel tot een profieldiepte van zo’n 4 mm. Heeft de winterband minder profiel, dan is deze niet meer op zijn taak berekend. De band dient vervangen te worden of kan desnoods in de zomer verder afgereden worden. Bij het rijden op winterbanden in de zomer dient de bandenspanning goed te zijn omdat de winterband gevoeliger is voor warmte-ontwikkeling dan de zomerband.

Wanneer heb je winterbanden nodig?

Bij temperaturen lager dan 7 graden Celsius zullen winterbanden beter gaan presteren dan zomerbanden, omdat bij die laatste categorie de verharding van het rubber merkbaar wordt. Het soepel blijven van de winterband resulteert in een betere grip en een comfortabelere band. Een hardere band zal – net als een harde ophanging – op slecht wegdek eerder het contact met de weg doen verliezen. Met name bij het rijden in de sneeuw is de winterband superieur. Sneeuw is een echte kritieke rij-omstandigheid waardoor zelfs het aanpassen van de snelheid bij een zomerband niet meer helpt. Bij het rijden op ijs presteert de winterband ook beter, maar wonderen mag je hier niet verwachten.

Welke winterbanden kies je?

Neem banden in de voorgeschreven (standaard) bandenmaat. Heb je erg brede banden en grote velgen, dan is het verstandig te kiezen voor de kleinst voorgeschreven bandenmaat met bijbehorende velgen. Bij gladheid geldt een breed contactvlak van de band met het wegdek immers als een nadeel. Voor winterbanden mag een lagere snelheidscode banden gekozen worden dan eigenlijk voor de auto is voorgeschreven. Men is dan wel verplicht een sticker met de toegestane maximale bandensnelheid in het gezichtsveld van de bestuurder te plakken. De keuze voor een bepaald merk winterband kan het beste plaatsvinden op grond van een winterbandentest. Kies de band die goed scoort op de eigenschappen die het belangrijkst worden gevonden.

Bandenspanning

Winterbanden dienen over het algemeen een 0,2 bar hogere bandenspanning te hebben dan de zomerbanden. Informeer bij aanschaf van winterbanden naar de aanbevolen bandenspanning en raadpleeg ook het instructieboekje van de auto.

Bestaande velgen of aparte velgen?

Liever aparte velgen. Het veelvuldig monteren en demonteren van de band is niet goed voor de band. Bovendien bespaar je op de kosten voor balanceren en ventielen door aparte velgen te gebruiken.

Opslag (winter)banden

Stelregel: Koel, donker en droog bewaren. Markeer de positie van de band op de auto. Om gelijkmatige slijtage te bevorderen kan men bij montage de onderlinge positie wisselen maar let er hierbij op dat veel winterbanden draairichting-gebonden zijn. Maak de wielen en banden schoon met water en laat ze drogen om oxidatie te beperken. Sla de banden op de velg gemonteerd, liggend met een stuk karton tussen elke band op. Leg ze op de vloer of hang ze aan het wiel op. Dek de banden af tegen vuil en stof en ook tegen neonlicht of elektrische apparatuur die ozon verspreidt. Gedemonteerde banden dienen rechtop opgeslagen te worden.

Bron: www.debandenwisselweken.nl en vereniging VACO.